- keer
- {{keer}}{{/term}}1 [maal] fois 〈v.〉2 [wending] tournure 〈v.〉♦voorbeelden:1 op een andere keer • une autre foisdat komt een andere keer wel (weer) • ce n'est que partie remisetot de volgende keer • à la prochaine foisiedere keer dat, als • chaque fois que 〈+ aantonende wijs〉in één keer • en une seule foiskeer op keer • coup sur coup(op) een keer • une foisvoor een keertje mag dat wel • d'accord pour une foisdrie keer van de vier • les trois quarts du tempsdat is één keer en nooit meer • c'est bien la première et la dernière foisals die kwestie één keer is opgelost … • une fois ce problème résolu …wij gaan een enkele keer wel bij ze op bezoek • nous allons les voir de temps en tempstwee keer zoveel • deux fois plustwee keer negen is achttien • deux fois neuf font dix-huitdat zeg ik nu al voor de zoveelste keer; ik heb dat nu al honderd keer gezegd • je vous le répète pour la nième foiseen keer of tien • une dizaine de foiseen keer of vijf • environ cinq fois2 een goede keer nemen • prendre une bonne tournurehet geluk heeft een keer genomen • la chance a tournétegen de keer in zijn • être contrariant¶ binnen de kortste keren • en moins de rien
Deens-Russisch woordenboek. 2015.